De snelheid van het geld 

 

    Een extra eigenschap van loutere geldtransacties

 

In het schema dat de lagen en de transacties in het samenlevingsbestel toont treffen we onderaan de transacties aan die fysiek vast te stellen zijn, in het midden treffen we (hoofdzakelijk) transacties aan bestaande uit een fysiek goed of dienst dat geruild wordt tegen geld, en bovenaan bestaan de transacties uit een ruil van geld tegen een document of een registratie in één of andere vorm; het fysieke is hier echt tot het minimum herleid.

 

Dat het voorwerp van de transacties tussen de bovenste lagen bijna niet tastbaar of zichtbaar is, is niet de enige eigenschap van de stromen die we daar aantreffen; er is een nog veel belangrijker kenmerk aan verbonden, namelijk de snelheid waarmee ze kunnen worden afgewikkeld.

 

    Evolutie in de voorbije decennia

 

Een paar decennia terug verliepen beurstransacties nog relatief traag met koop- en verkooporders die via de bank aan de handelaars op de beursvloer werden doorgegeven. Informatie over koersen en over de gang van zaken in bedrijven zat ook nog gekoppeld aan het dagritme waarmee de media het nieuws brachten zodat reacties op basis van de beschikbare gegevens ook met dat ritme verliepen.

 

De ontwikkelingen op het gebied van communicatie maken het intussen mogelijk om binnen minuten te beschikken over nieuws in woord en beeld van over de hele wereld, en met de capaciteit en verwerkingssnelheid van de huidige computers is men in staat om binnen seconden de gevolgen, effecten en resultaten van zich voordoende ontwikkelingen te laten berekenen. Voeg daar nog aan toe dat het geld bij beurstransacties immaterieel is en dus met lichtsnelheid kan worden verplaatst, en dat de toegang tot de beurs versoepeld is, en we hebben een omgeving waarin massaal transacties mogelijk zijn binnen minuten en waarbij dus – op basis van algemene berichten en mededelingen, verwachtingen, projecties en geruchten – winsten kunnen worden gemaakt én verliezen kunnen worden geleden nog voordat de dag een uur verder is.

 

    De band met de dieper liggende lagen en transacties mag niet worden losgelaten

 

Uit het lagenschema weten we echter dat transacties hun nut en zin moeten ontlenen aan de transacties / de activiteit tussen de onderliggende lagen. De tweede en derde laag in het schema hebben ook wel hun voordeel kunnen doen met de vooruitgang inzake communicatie en computers maar dat stelt de betrokken entiteiten helemaal niet in staat om met dezelfde snelheid hun (ruil)transacties af te wikkelen zoals dat mogelijk is tussen de geld- en de beurslaag.

 

Elke activiteit die te maken heeft met winning, productie, transport, en handel vraagt – niettegenstaande automatisering en productiviteitsverhoging – nog tijd die niet in seconden maar in uren of dagen en nog langere tijdseenheden uitgedrukt wordt. Een onderneming kan de gegronde of ongegronde vrees of verwachting die speelt op de beurs slechts bevestigen of ontkennen met de effectieve prestaties in de fysieke economie die enige tijd naderhand gerealiseerd en/of afgerond worden; correctie of verweer in eenzelfde (super)snel ritme is dus niet mogelijk. ‘Wilde’ beursontwikkelingen zetten bijgevolg de fysieke economie onder druk en/of verhinderen de normale werking en voortgang ervan.

 

De hoge snelheid waarmee op de beurzen kan worden gewerkt leidt – voor de kleinere groep die erin slagen om speculatieve winsten binnen te halen – tot verhoogde concentratie van kapitaalbezit en verstoort voor hen, die de verliezen moeten incasseren – en dat loopt door van de iets minder kapitaalkrachtige beursspelers tot de net niet financieel zwakken die ver van de beursvloer staan – , de vooruitgang waarop ze normaal door hun inspanningen binnen de spelregels van de fysieke economie hadden mogen rekenen.

 

Het geld was oorspronkelijk slechts betaal- en bewaarmiddel en stroomde met de snelheid van de fysieke economie. Door de industriële ontwikkeling en het ontstaan van het bankensysteem is daar de rol van beleggingsmiddel bijgekomen zonder dat de stroomsnelheid echt ging afwijken van die van de fysieke economie. Met het ontstaan van de beurzen is de stroomsnelheid al wezenlijk hoger komen te liggen, en door de recentere hierboven geschetste ontwikkelingen is de potentiële maximale omloopsnelheid fenomenaal verhoogd.

 

De recente financiële crisis die een economische crisis meebracht is een dwingende waarschuwing dat er op wereldvlak door de politieke verantwoordelijken dringend wat moet worden gedaan aan dat ‘snelheidsverschil’.